Spektakelfilm over Michiel de Ruyter, de beschermheer van de Nederlandse slavenhandel
“Zoiets hebben we in Nederland nog nooit gezien”, beweert regisseur Roel Reiné over zijn eigen film “Michiel de Ruyter”. Maar het steeds opnieuw verheerlijken van zeeschurken die in de zogenaamde Gouden Eeuw door verovering, plundering, slavernij, dwangarbeid en genocide de belangen van de toenmalige koloniale wereldmacht Nederland probeerden veilig te stellen, komt juist onze neus uit. Reiné’s “gigantische spektakelstuk”, zoals hij het zelf alvast maar de hemel in prijst, is niets meer dan de zoveelste reproductie van de nationalistische propaganda die de roofstaat aan de Noordzee al eeuwenlang begeleidt.
Het is de bedoeling dat de film op 29 januari 2015 in première gaat. Wie nu al op de hoogte probeert te komen van de inhoud ervan, is aangewezen op de jubelverhalen, foto’s en trailers op de website en de Facebook-pagina waarmee de film wordt gepromoot. Daar komt duidelijk uit naar voren dat “Michiel de Ruyter” door Reiné en producent Klaas de Jong is opgezet als de zoveelste geldverslindende actiefilm met het clichématige scenario van de stoere en moedige macho die de wereld intrekt om te plunderen, te vechten, te doden en uiteindelijk te overwinnen. “Halverwege de zeventiende eeuw is Nederland een van de grootste zeevarende naties ter wereld. Na het overlijden van de legendarische admiraal Maarten Tromp, is Michiel de Ruyter zijn gedoodverfde opvolger. In diverse zeeslagen heeft De Ruyter getoond dat hij een briljant strateeg is”, zo worden de achtergronden van de film met veel poeha en bombarie op de promotiesite geïntroduceerd. “Politiek gezien is het Hollandse volk verdeeld. Oranje-aanhangers en republikeinen vechten om de macht. De hyperintelligente republikein Johan de Witt is als raadpensionaris de machtigste man van de Republiek der Nederlanden, maar zijn tegenstanders proberen de onzekere, maar zeer ambitieuze jonge prins Willem III stadhouder te maken met behulp van de Engelse koning Charles II. De republikeinen is er alles aan gelegen dat de oorlog met de Engelsen wordt gewonnen.”
Het spannende jongensboek bereikt zijn hoogtepunt als ‘onze man’ ten strijde trekt: “Met een ingenieuze strategie weet De Ruyter op spectaculaire wijze de Engelse vloot te verpletteren. Bij het volk is hij ongekend populair, maar onderlinge complotten en samenzweringen leiden tot conflicten tussen de regerende macht en de aanhangers van de prins. Het Huis van Oranje scherpt de messen en De Ruyter wordt meegesleurd in een stroom van politieke ontwikkelingen. De Ruyter en zijn gezin dreigen na de broertjes De Witt het volgende slachtoffer te worden van een politiek steekspel waarin hij op een onmogelijke missie wordt gestuurd.” Ronkend taalgebruik om een film in te leiden met een hoog pief-paf-poefgehalte en een griezelige dosis heldenverering. Dat klinkt bijvoorbeeld zo: “Wanneer het diep verscheurde Nederland van alle kanten wordt aangevallen en op de rand van een burgeroorlog staat, probeert één man te vechten voor het landsbelang: Michiel de Ruyter.” De in het Engels opgestelde motto’s van de film komen zelfs nog opgeklopter en opgefokter over: “When a naval hero became more powerful than the ruling house of Orange, he was sent on a deadly mission”. En: “Wars are fought by many, history is made by few”.
Strafexpeditie
De Ruyter diende de belangen van de Nederlandse machthebbers in de koloniale strijd. Men wilde een zo groot mogelijk deel van de gebieden in Amerika, Afrika en Azië veroveren, een zo groot mogelijke buit bij elkaar roven, en mensen in die drie continenten onderwerpen en dwangarbeid laten doen. Als loopjongen van de Nederlandse staat en de opkomende klasse van kapitaalbezitters vocht De Ruyter op zee een verbeten concurrentiestrijd uit met de Engelsen, die net als de Nederlanders overal ter wereld hun koloniale heerschappij probeerden te versterken. De Nederlands-Engelse zee-oorlogen in de zeventiende eeuw gingen om de rijkdommen van de wereld. De Europese kolonisatoren vochten elkaar de tent uit tijdens hun wedloop om zich onder meer het meeste goud, zilver, ivoor, suiker, koffie, thee en ook de meeste mensen toe te eigenen, mensen die van hun vrijheid werden beroofd en tot slaaf werden gemaakt. Zo streden de Nederlanders en de Engelsen in 1665 in West-Afrika tegen elkaar om een zo groot mogelijk aandeel in de transatlantische slavenhandel te verkrijgen en te behouden.
De “partners” en de financiering van de film
De film “Michiel de Ruyter” heeft volgens de eigen site diverse “partners”, die zo collaboreren met de nationalistische en koloniale inhoud ervan. Dat zijn:
In totaal kost de film zo’n 8 miljoen euro, “een voor Nederlandse begrippen behoorlijk budget”. Screen Flanders heeft 400.000 euro toegezegd. Met een speciaal daarvoor in het leven geroepen Michiel de Ruyter Filmfonds, ondergebracht bij Eurogroei, probeert men ook private investeerders te lokken. Dat gaat vergezeld van het wervende praatje dat het een film betreft “waar Nederland trots op kan zijn”. Ook wordt er een “fiscaal aantrekkelijke regeling voor particulieren” in het vooruitzicht gesteld, die dan wel minimaal tienduizend euro dienen op te hoesten. Via het project Telescoop van onder meer het Nederlands Filmfonds wordt er 1,8 miljoen voor de film beschikbaar gesteld. De filmmakers profiteren er verder nog van dat het kabinet vorig jaar heeft besloten om de binnenlandse filmindustrie een extra steuntje in de rug te geven, omdat men de internationale concurrentiepositie van Nederlandse films wil versterken. Propaganda over het zogenaamde roemrijke koloniale verleden van Nederland willen de beleidsmakers helaas maar al te graag bevorderen. Via die nieuwe financieringsregeling krijgt “Michiel de Ruyter” daardoor van het Nederlands Filmfonds nog een extra subsidiebedrag, namelijk 440.000 euro. |
De West-Indische Compagnie (WIC) had in 1637 het sterkste Portugese fort in West-Afrika veroverd. Vanuit fort Elmina, gelegen in het tegenwoordige Ghana, verscheepte de WIC gevangen genomen Afrikanen naar de plantagewerkkampen in Brazilië, waar ze onder een regime van terreur en dwangarbeid suiker moesten verbouwen. De Nederlandse handel in mensen en in goud groeide gestaag, totdat de Engelsen er onder leiding van admiraal Robert Holmes in 1664 op hun beurt in slaagden om enkele WIC-forten in de buurt van fort Elmina te veroveren. Dat vormde een flinke kink in de kabel voor de Nederlandse kolonisatoren en hun slavenhandel. Ze vreesden dat de aanvoerlijnen voor die handel in handen van koloniale concurrenten zouden vallen. De Engelse veroveringen moesten weer ongedaan worden gemaakt. De Ruyter kreeg daarom van de Staten-Generaal de geheime opdracht om de Nederlandse slavenhandel te gaan beschermen door een militaire strafexpeditie tegen de Engelsen uit te voeren. Met een grote vloot van 2.275 man en 518 kanonnen wist De Ruyter de slag tegen de Engelsen te winnen. Zo redde De Ruyter de Nederlandse slavenhandel voor de komende anderhalve eeuw. Fort Elmina zou nog tot 1871 in Nederlandse handen blijven. Deze strafexpeditie van De Ruyter vormt een van zijn belangrijkste wapenfeiten en was militair-strategisch van groot belang voor de toekomst van de Nederlandse slavenhandel en dus ook voor de opbouw van het Nederlandse koloniale imperium.
Mythevorming
Het is uiteraard geen toeval dat De Ruyter vandaag de dag bepaald niet bekend staat als “de beschermheer van de Nederlandse slavenhandel”. Zo’n betiteling steekt immers schril af bij de glorierijke beeldvorming rond een van de beroemdste en meest geliefde Nederlanders. De Ruyter is in 1607 in Vlissingen geboren. Maar pas rond 1636 ging hij de achternaam gebruiken waarmee hij in de geschiedenisboeken terecht kwam. Waarschijnlijk komt de naam De Ruyter uit de kaapvaart en is ze ontleend aan “het ruiten” ofwel het roven door zijn kapersschip. Het lijkt erop dat anderen hem deze bijnaam van Michiel de Rover of Michiel de Kaper hebben gegeven. Net als die andere zeeschurk Piet Hein, die in 1628 het zilver jatte dat de Spanjaarden eerder hadden geroofd van de inheemse bevolking van Amerika, was ook De Ruyter een kaper in staatsdienst. Kaapvaart was een legale vorm van zeeroverij. Kaperskapiteins kregen een kapersbrief mee, een vergunning om schepen die voeren onder de vlag van een vijandige natie, aan te vallen en te veroveren. Kaapvaart was een zeer lucratieve tak van zeevaart, want de kapers mochten een deel van de buit zelf houden. Zo kon De Ruyter over de ruggen van anderen een aardig kapitaal bij elkaar sprokkelen.
Al snel na zijn dood in 1676 kwam er over De Ruyter een enorme mythevorming op gang. Daardoor vallen feiten en verzinsels over hem moeilijk te scheiden. Maar wie hij echt was en wat hij werkelijk bijdroeg aan het Nederlandse kolonialisme, is vandaag de dag ondergesneeuwd geraakt ten opzichte van de rol die hij nog steeds speelt in het opkrikken en uitdragen van Nederlands nationalisme en een veronderstelde Nederlandse identiteit met bijbehorende normen en waarden. Het juichverhaal over De Ruyter waarmee veel generaties zijn opgevoed, vertelt vooral veel over het protserige en zelfgenoegzame Nederlandse zelfbeeld. Al eeuwenlang wordt er een Hollandse volksaard geconstrueerd en op hem geprojecteerd. De Ruyter zou bescheiden zijn geweest, zuinig, plichtsgetrouw, opofferingsgezind, moedig, vaderlandslievend, godsvruchtig, verdraagzaam, volhardend, en streng maar rechtvaardig. Hij was als zoon van een bierdrager van eenvoudige komaf en wist zich op te werken van bootmansjongen tot admiraal. Hij stond bekend als een driftkop en branieschopper, maar zou later toch nog goed terecht zijn gekomen door zich dienstbaar op te stellen tegenover zijn meerderen en als een “grootvader” te zorgen voor zijn ondergeschikten. Als je maar je best doet en braaf blijft, dan slaag je uiteindelijk wel in het leven, aldus de boodschap van de machthebbers aan armen, onaangepasten en opstandigen.
Vooral in de negentiende eeuw is de beeldvorming over De Ruyter tot de huidige mythische proporties uitgebouwd. Na de Franse Revolutie werd de decentrale Republiek der Zeven Provinciën vervangen door het centralistische staatsgezag van het Koninkrijk der Nederlanden. Onder de machthebbers groeide de behoefte aan nationale “helden” die de vermeende Nederlandse identiteit zouden kunnen belichamen, ook in verband met de Belgische onafhankelijkheidsstrijd in 1830. In die tijd werd in Vlissingen een metershoog standbeeld van De Ruyter opgericht. Hij bleek een ideale figuur voor nationalistische propaganda, samen met Rembrandt, om wie inmiddels ook een hele cultus was ontstaan. Tot ver in de twintigste eeuw bleef deze heldenverering op volle toeren draaien. Ook de NSB van Anton Mussert en de Duitse bezetters in de Tweede Wereldoorlog bleken gecharmeerd van De Ruyter, omdat die evenals de nazi’s voortdurend tegen de Engelsen vocht. In de roerige jaren zestig keerde echter het tij. Velen namen afstand van oubollig nationalisme en conservatisme. Maar helaas is verheerlijking van het koloniale verleden terug van nooit weg geweest, wat bijvoorbeeld bleek uit de omvangrijke viering rond de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) in 2002.
Schijt aan VOC-mentaliteit
In de juichverhalen over de film lijken de gruwelijke transatlantische slavenhandel en de rest van de verschrikkelijke koloniale onderdrukking en uitbuiting door de zeventiende-eeuwse wereldmacht Nederland een bijzonder ondergeschikte rol te spelen. Wie de filmtrailers zo op het eerste gezicht bekijkt, valt op dat de makers van de film vooral witte oudere mannen, kanonskogels en explosies in beeld brengen. Ze lijken zich ten doel te hebben gesteld om de verschrikkingen van het kolonialisme zoveel mogelijk te verdonkeremanen en zich met name te richten op het wel en wee van machtige en kapitaalkrachtige witte Nederlandse heren.
Sinds 2002 wordt op 1 juli bij het slavernijmonument in het Amsterdamse Oosterpark het Nederlandse slavernijverleden herdacht en de afschaffing van de slavernij gevierd. Die jaarlijkse herdenking wordt bezocht door vele tienduizenden mensen, met name door nazaten van tot slaaf gemaakten. Bovendien pleit deze groeiende beweging al jarenlang voor afschaffing van de racistische karikatuur Zwarte Piet. Door de propaganda over de zogenaamde Gouden Eeuw nieuw leven in te blazen vormt de spektakelfilm over De Ruyter een sta-in-de-weg voor de anti-koloniale strijd. De film is een vervolg op de talloze nationalistische activiteiten die tijdens het herdenkingsjaar rond De Ruyter in 2007 plaatsvonden. Op 7 november van dat jaar werden de activiteiten rond De Ruyter afgesloten met een besloten bijeenkomst voor hotemetoten in de Amsterdamse Nieuwe Kerk, onder wie ook de toenmalige prins Willem-Alexander. Tegen dat nationalistische en koloniale feestje voerde Doorbraak die dag bij de ingang van de kerk actie, met leuzen als “Stop verheerlijking van koloniale vechtersbaas De Ruyter” en “Schijt aan de VOC-mentaliteit”. Het De Ruyter-herdenkingsjaar lijkt voor de filmmakers de aanleiding en inspiratiebron te zijn geweest voor een gemoderniseerde en eigentijdse filmversie van hetzelfde grijsgedraaide nationalistische liedje. Het is zaak om ook nu weer een heel ander en vooral anti-koloniaal geluid te laten horen. Goede gelegenheden voor anti-koloniale actie zouden bijvoorbeeld kunnen zijn de voorpremiėres van de film in Amsterdam op 26 januari, in het Scheepvaartmuseum, en in Vlissingen op 27 januari, in bioscoop CineCity.
Harry Westerink
Merkwaardig dat Piet Hein de naam heeft gekregen terwijl De Ruyter vrij baan heeft gemaakt voor de slavenhandel in de Caraïben. Zelfs in bovenstaande beschouwing worden de zaken nog verbloemd voorgesteld. Hier heet het dat De Ruyter ‘de slag van de Engelsen wist te winnen’. In werkelijkheid liepen deze gevechten uit op een verschrikkelijke plunder- zuip- en moordpartij.
Beste schrijver,
Wat een interessant stuk dat ik zojuist heb gelezen. Onderwerp: Michiel de Ruyter en zijn ‘zwarte bladzijde’. Een bladzijde die we tegenwoordig blijkbaar nogal eens vergeten. Een bladzijde waar ook ik tot voor kort nog niet van gehoord had. Blijkbaar heeft onze zeeheld een actieve bijdrage geleverd aan het in stand houden van de slavenhandel!
Toch ben ik het niet volledig eens met de redeneerwijze. Michiel de Ruyter heeft veel gevochten tegen Engeland. Hij vocht voor de Republiek (niet Nederland overigens, dat bestond toen nog niet, het was de Republiek der zeven Verenigde Nederlanden). In tijden van oorlog doet men er alles aan om de tegenstander te verzwakken. Dit kun je op verschillende manieren doen. Je kunt uitblinken met het staande leger waardoor je slag na slag de overwinning behaald. Je kunt uitblinken met uitstekend uitgeruste vloten. Dat laatste was Engeland tot aan de Eerste Wereldoorlog nog. Maar er zijn ook economische manieren om een land ‘onderuit’ te halen. Je kunt bijvoorbeeld handel met het land blokkeren zoals de Engelsen bij Duitsland deden in de Eerste Wereldoorlog. Dat deden de Engelsen ook bij de Republiek met de Acts of Navigation.
Er is nog een manier om een land te dwarsbomen en dat was in die tijd door middel van kaapvaart. Hollandsche schepen voeren over de oceaan om vijandige schepen te kunnen aanvallen en de buit voor hun eigen land mee te nemen. Bekende kaapvaarders waren Piet Hein, reeds genoemd in het artikel, en dus ook Michiel de Ruyter. Beide mannen stonden in dienst van de staat. Zij kregen inkomsten van de staat en ze mochten een gedeelte van de buit zelf houden.
Dan kom je inderdaad in een lastig parket wanneer je weet dat het goud en zilver uit kolonies kwam waar mensen werden onderdrukt. Maar het gaat dan mis op het moment dat je zegt dat die kaapvaarders schurken waren en ze in gelijke lijn zet met de mannen die in de kolonies zelf de bevolking uitbuitte. De kaapvaarders voeren in naam van hun land, of voor eigen belangen, maar zij hadden geen actief aandeel in de slavernij in de kolonies. Hun doel was de vijand dwarsbomen. Dit lukte dan ook meerdere malen.
Michiel de Ruyter in het transatlantisch slavenhandel systeem plaatsen is dan ook fout. De Ruyter vocht tegen de vijand. En beide landen waren schuldig aan slavernij, maar mannen als Michiel de Ruyter en Piet Hein waren zeer zeker niet direct schuldig aan slavernij.
Beste Berend, al onze antwoorden staan in deze Q&A.